|
|
|
|
Jan-Willem van Zijst en Sunny van Zijst: Noorderlicht -Zand, Entree installatie van het gebouw Imodent, Antwerpen, 1997; h 2.50 cm x b 6 meter
Foto: Fenestra Ateliers
|
|
|
DE TECHNIEK VAN HET ZEEFDRUKKEN OP GLAS
Tussen de hoogdruk met stempels en walsen en het drukken met houtblok- en linoleumsnedes en de diepdruk met technieken als lithografie, koperdruk en gravures neemt het zeefdrukken als vlakdruktechniek een speciale plaats in.
|
|
Posted 4 October 2015
|
Share this:
|
|
Zeefdrukken (Engels: silkscreen, Frans: serigraphie) is een uitsparingstechniek die zich in de 8ste eeuw in China ontwikkelde uit de techniek van het sjabloneren met sjablonen (Engels: stencils). Door middel van het schilderen, spuiten, spatten of tamponeren werd de verf dóór een sjabloon, bestaande uit open en gesloten vormen, op een ondergrond aangebracht. De vellen sjabloonpapier -die toen niet groter waren dan 40 bij 60 cm- werden met Tuschinkt beschilderd en daarna aan beide zijden met olie of was geïmpregneerd en aan de lucht gedroogd. De te bedrukken delen waren de openingen, waar de verf doorheen moest, werden eerder met een mes uit deze geprepareerde vellen papier gesneden.
|
|
|
|
|
Sjabloneren
Omdat de sjablonen al snel gecompliceerder werden en er dus ook losse vormen of eilanden ontstonden, werden deze losse sjabloondelen met een papieren ‘bruggetje’ vastgezet aan het grondvlak. Deze smalle strookjes papier werden bij steeds gecompliceerder wordende drukvormen vervangen door mensenharen zodat deze verbindingen geen storende elementen meer vormden in de afgedrukte vormen en bovendien tussen twee vellen bewerkt papier voor extra stevigheid konden zorgen. Bij het woord silkscreen wordt het al begrijpelijker dat dit haren weefsel werd vervangen door een zijden weefsel, in het midden van de 20ste eeuw vervangen door gaas van kunststof weefsels van nylon of polyester. De fijnheid van het weefsel -en dus ook van de gaasopeningen- wordt weergegeven met cijfers: 70 is grof en geschikt voor textiel- en brandschilderverven, 120 is fijn en geschikt voor drukinkten.
In de volkskunst van bijna iedere cultuur werd/wordt het sjabloneren toegepast en de techniek zou haar voorlopige technische hoogtepunt bereiken in het airbrushen. In de koloniale tijd in Amerika werd er veel gebruik gemaakt van sjablonen voor de decoratie van glas, behang, meubels en textiel. Pennsylvania Dutch is nog steeds een bekende stijl. Door het herhalen van deze patronen werd het noodzakelijk een sjabloon langer te kunnen gebruiken. De sjablonen werden uit vetvrijpapier, zink- en koperplaten gesneden en gestanst en konden op sjabloonramen of houten kaders worden vastgezet. Zinken, koperen en loden sjablonen werden gebruikt voor het tamponeren van patronen op kisten en gebrandschilderd glas. Het herhalen vroeg om dessins die op rapport konden worden gezet zodat het kleinste te herhalen deel van een patroon aan alle kanten naadloos aaneensloot en in lengte en breedte door liep.
|
|
Zeefdrukken
Reclamebordschilders gebruikten de zeefdruktechniek om sneller te kunnen werken. Zij hebben hun techniek nog lang geheim kunnen houden. Maar in het begin van 1900 was er geen houden meer aan: de industrie had het nut van de techniek begrepen en in Engeland en Amerika werden de eerste octrooien aangevraagd. Voor vlaggen, bill boards, reclame borden, posters en transfers voor ceramiek- en glasdecoraties werd met de techniek een commerciële massaproductie mogelijk. Door dit commerciële imago werd de techniek echter nog lang negatief benaderd. Juries en tentoonstellingmakers weerden zeefdrukken van tentoonstellingen, het was –net als de fotografie– toen nog niet geaccepteerd als echte kunst. Ook de handwerkindustrie gebruikte het sjabloneren met en zonder zeefraam. Voor kleine producties van sjaals, textiel en bijvoorbeeld lederen boekomslagen of glazen raamhangertjes werd de techniek veelvuldig gebruikt. De Zwitser Theofiel Steinlen maakte in de jaren ‘20 de eerste kunstreproductie van een zittende poes. De grotere oplagen –en daardoor lagere kosten– maakten deze seriegrafiën ook voor de gewone man bereikbaar. De poes was in zwart gedrukt op wit papier. Hierna verschenen al snel meerdere–kleurendrukken waarbij voor elke kleur -en dus elke drukgang– een ander zeefraam nodig was. De eerste drukgang begint altijd met de lichste kleur en de laatste eindigt met zwart. De donkere kleuren kunnen namelijk de lichtere overlappen om blitzen of dunne ongedrukte lijntjes tegen te gaan.
Tijdens de Grote Depressie in de jaren dertig in Amerika, formeerde zich een groep kunstenaars rond Anthony Velonis die het zeefdrukken verder ging onderzoeken. De techniek was populair aan het worden omdat zij goedkoop was vergeleken met brons of andere kunstenaarsmaterialen. Een houten frame, een stuk gaas en papier voor het uitblokken van de verf en een rakel waren voldoende. In Amerika gingen veel kunstenaars de techniek in de beeldende kunst toepassen. Zeker in de Pop Art waar de massacommunicatie en de reclame (“The medium is the message”) met zijn hard edge en foto-reportage-imago dankbare onderwerpen waren.
|
|
De verf wordt met een rakel, een rubberen of kunststofstrip in houten of metalen houder, met een lichte druk naar beneden over het gaas getrokken waarbij in het proces van beweging(een slag) de verf dóór het gaas op het onderliggend materiaal wordt gedrukt. Eerst na de oorlog, in de late jaren zestig, kwamen de eerste zeefdrukmiddelen naar Europa. Later werd het hout van de zeefdrukramen vervangen door aluminium frames, welke duurzamer, makkelijk schoon te maken en bestand tegen water waren. In plaats van nietjes kwamen er speciale lijmen om het gaas na het opspannen met speciale klemmen van een spanraam op het raamwerk te verlijmen.
Verschillende manieren ontwikkelde zich om de stencils of sjablonen te maken:
-De block out methode: met papieren snij-sjabloons voor grotere vlakken, met vetkrijt voor tekenlijnen en structuren en tusche/filler voor meer ingewikkelde geschilderde vormen. De filler -het materiaal dat de openingen of mazen in het gaas vult en zo afsluit- bestond uit een in water oplosbare lijm en schellak.
-Een andere populaire vorm werd de snijfilm methode. Op een papieren schutlaag lag een kunststof film die werd weggesneden. Deze film werd op het gaas bevestigd door chemische middelen of een strijkbout.
-Weer later ontwikkelde zich het direct belichten van een fotopositief (omgezette dia-negatief naar een positief) of Kodaktrace (met speciale viltstift of schilderbare verf) en door het fotokopiëren op een sheet op een lichtgevoelige emulsie die eerder met een holrakel werd aangebracht op het gaas. Deze methode heet de fotografische methode. Door belichting met UV-licht verhardt zich de film daar waar het licht door het positief kan, de zwarte delen van het positief die niet verharden in de film worden later met water uitgespoeld. Lithografische bedrijven gingen zich toeleggen op het volledig digitaal omzetten van een foto –met of zonder kleurschijding en rastering– naar een positieve film .
- Nu wordt de fotogevoeligelaag op de zeeframen tot een hoogte van 3, 5 meter digitaal belicht en zijn lithografische, contact-positief of lithofilms niet meer nodig.
|
|
Belangrijk bij het werken met zeefdruk is te bedenken dat de open vormen worden gedrukt en dat daarom steeds in positieve vormen moet worden gedacht. De zijde van het raam met de bespanning moet op het te drukken materiaal liggen (positie 1). Men bekijkt het beeld dus steeds vanuit de binnenzijde van het zeefdrukraam (positie 2). Het materiaal dat de verf moet tegenhouden moet bestand zijn tegen de verf en de verfoplosmiddelen. Is het gaas bewerkt met een filler of film die oplosbaar is in water, dan moet de verf op een niet-water-basis zijn. Is de filler oplosbaar in thinner dan kan er met wateroplosbare verven worden gedrukt.
Cilinderdruk
In de textielindustrie –waar de oplages uit vele duizenden meters bestaat– zijn de vlakke ramen begin jaren ‘70 vervangen door metalen cilinders die tot 32 stuks achter elkaar kunnen liggen waardoor er op enkele meters druktafel 32 kleuren kunnen worden gedrukt. De ronde rakel ligt vast in de kern van de cilinder en de verf wordt er automatisch ingespoten. Bij het Rotary screen-systeem voor vlakke oppervlaktes als glas en keramiek worden ook cylinders van metaalgaas vervaardigd waarbij het te bedrukken patroon als een vlak, belicht gaas wordt geplaatst tussen twee losse ringen om zo een cilinder te vormen, terwijl de films plat en hangend kunnen worden bewaard. Voor het zeefdrukken op glas werden in de vlakglasindustrie lopende banden gebouwd waarbij het te bedrukken glas onder de vaste zeeframen doorloopt en vervolgens de brandoven inloopt waar het eventueel ook meteen wordt gehard of gebogen. Zie verder het Veredelen van Floatglas> The Technique of Finishing Float Glass> .
|
|
Bij het zeefdrukken op papier spreekt men van inkten, bij textiel en glas van emulsies, drukverven of drukpasta’s. Zie verder Kleurmiddelen. Bij het drukken op glas kan men gebruik maken van glasverven die na het drukken en drogen worden ingebrand of -als de maat van het glas te groot wordt voor de ovens voor het inbranden- van speciale twee-componenten verven en koud-emails.
©Angela van der Burght
|
|
Jan-Willem van Zijst: schaal Sea, Waterschap Twente
Foto: galerie Mariska Dirkx
|
|
|
|
|
|
|
|
|