Hij realiseerde opdrachten in de openbare ruimte in Nederland, onder andere in zijn geboortestad Gulpen en ook in China. Bert van Loo exposeerde zowel solo als in groepsverband in Nederland en de meeste landen van Europa, maar ook in Amerika, Australië, Japan en China.
Hij won verschillende prijzen en in 2006 kreeg hij een overzichtstentoonstelling: in Museum Fundación Centro Del Vidrio, La Granja – Segovia, Spanje. Zijn werk is opgenomen in de collectie van verscheidene musea in binnen en buitenland en veel particuliere- en bedrijfscollecties. Ook was hij curator van tentoonstellingen zoals de Japanse Contemporary Glass Exposition iGlass in 2014 en iGlass 2016, Chinese Contemporay Glass in Shanhai China waar hij door zijn ziekte helaas zelf niet meer naar toe kon.
Naast een hartelijke collega was Bert van Loo beeldhouwer die het woord sculptuur een andere betekenis gaf en in zijn ruimtelijke werk zocht naar tegelstellingen als doorzichtbaarheid of juist het ondoorzichtbare, door materiaal te laten zweven of omgekeerd, iets dat beweegt te laten verstarren en dit alles tegelijkertijd of juist tijdloos. Het leverde altijd interessante beelden op en daarom nodigde ik hem en zijn werk uit op tentoonstellingen zoals die van de Biënnale Kijkduin met de tentoonstelling ‘Echo’s van de Zee’, In Breekpunt, Alden Biezen, Anima Mundi in Lommel en Meesterlstukken als onderdeel van De Glazen Eeuw in Schiedam. In de catalogus van die laatste genoemde tentoonstelling stondj:
“Als grondhouding bij alle werk verwijst hij naar een uitspraak van Theo van Gogh: “... en vrijheid, dames en heren, kan alleen gedijen bij de innerlijke noodzaak iets moois te willen maken. Iets wat voor de maker wezenlijk is om uit te drukken, desnoods tegen de klippen op. ........ “
EERSTE FASE
“Ik leerde alle denkbare technieken en bewerkingen kennen en besloot om mallen te gaan maken waarin of waarover ik glas kon blazen of smelten.
(zie: 1977 ‘Molds for Glass’ - Glass Magazine, volume. 5, 4/77, Portland, U.S.A.)
Hierdoor werden de toepassingsmogelijkheden van het gebruik van glas aanzienlijk uitgebreid en kon ik een veel breder scala van beelden vormen”.
TWEEDE FASE
”Met meer glasmassa kon ik de optische werking van het object vergroten, door piramidale of rechthoekige vormen ontstonden er snijvlakken met weerkaatsingen als gevolg. Met behulp van de optische werking werden de beelden complexer. Na enkele jaren werd mij duidelijk dat techniek ervoor kan zorgen dat een beeld er indrukwekkend en gecompliceerd uitziet, maar dat het beeld inhoudelijk niet alleen gedragen kan worden door techniek”.
DERDE FASE
“Ik bleef zoeken naar een heldere beeldtaal met glas als centraal medium en daar waar nodig het gebruik van andere materialen. De beeldtaal werd krachtiger en de transparantie verdween uit mijn werk. Er ontstonden panelen van zwart en gekleurd opaak glas, maar ook nieuwe beelden waarbij ik naast glas gebruik maakte van bladlood, hout en zelfs neon. Achteraf bezien was dit noodzakelijk om tot een andere beeldtaal te komen. Langzaam maar zeker verdween ook de figuratie, niet bewust maar het gebeurde gewoon”.
VIERDE FASE
“Als gevolg van het grote symposium - door mij geïnitieerd - in Leerdam ( zie: Beelden in Glas / Glass Sculptures, Veen / Reflex ISBN 90.6322 1401, 1986 NL.) kwamen er nieuwe inzichten voor tal van kunstenaars in alle mogelijke disciplines. Ook zocht ik naar onverwachte combinaties met andere materialen om nieuwe betekenissen toe te voegen”.
VIJFDE FASE
“Mijn fascinatie voor dit wonderlijke materiaal was nog springlevend en ik probeerde de verschillende eigenschappen maximaal te benutten. De transparantie kwam terug in mijn werk, nu op een andere manier dan vroeger. Ook andere materialen werden steeds belangrijker binnen het beeld. Ik zocht een manier om de uitdrukkingskracht van het materiaal te versterken en vond die in de tegenstelling. Hard/zacht, licht/donker, koud/warm etc. Het uiteindelijke resultaat is concreet, maar raadselachtig tegelijk”.
ZESDE FASE
“In deze fase onstaan buitenbeelden voornamelijk in opdrachtsituaties. Belangrijke aspecten daarbij zijn: de historie van een plek, de gebouwde omgeving en de maatvoering.
Ik streef naar beelden die de omgeving in zich opnemen en er zelf onderdeel van worden. Maar ook naar het beeld dat op een bescheiden, maar duidelijke manier de aandacht vraagt, waardoor de nieuwsgierigheid toeslaat en een moment van verbazing, melancholie of ontroering ontstaat”. (zie: BEELD supplement # 5, Micky Piller – 1999 ; Neues Glas/New Glass nr.2 / 2002, interview Uta Klotz, Germany; Craft Arts international, # 62, 2004 NSW 2089, Sydney, Australia; article Karen S. Chambers.)
ZEVENDE FASE
“In het meest recente werk komen de verschillende fasen bij elkaar. De basis en voedingsbodem – de innerlijke noodzaak iets moois te willen maken. – is onveranderd gebleven.
Ik laat me overstromen door beelden en informatie. Sommige beelden zetten zich vast op mijn netvlies, dan ga ik ermee aan de slag en vorm ze om totdat ze deel van mij zijn. Er gaat een eigenheid aan kleven die er pas uit komt tijdens het maakproces. Het is en blijft een voortdurende zoektocht met veel tegenstrijdigheden.
Wat wil ik eigenlijk in de kunst?
Over de waarheid berichten?
Dromen, fantaseren of toch een onderwerp bij de horens vatten?
Alle vragen heb ik mezelf gesteld, maar een antwoord heb ik nooit gevonden”.
www.bertvanloo.nl